Mag ik het eerst nog even lezen?

Tips voor het ter inzage geven van artikelen

Van mensen die je voor een artikel spreekt komt vaak het verzoek of ze voor publicatie de tekst mogen lezen. Meestal is hun bedoeling correcties aan te brengen als ze dat nodig vinden. Daar is weinig op tegen. Zegslieden die aarzelen met toestemming voor een gesprek kun je soms over een drempel helpen als ze het eerst mogen lezen. Het laten lezen kan je zelf behoeden tegen uitglijers. En zelfs kun je het uitbuiten door een gesprek duidend weer te geven: als de gesprekspartner met die tekst akkoord gaat, autoriseert hij daarmee impliciet het gespreksverloop. Van tevoren laten lezen is dus allerminst ongebruikelijk en hoeft voor je verhaal helemaal niet slecht te zijn. Maar er zijn wel een paar dingen waarop je moet letten.

De afspraak
Het bewuste verzoek kan komen voorafgaand aan het gesprek of bij het maken van de afspraak (bij ministeries is dit een vaste regel dat ze denken dat je met die voorwaarde bekend bent, en hem daarom niet naar voren brengen). Als je ja zegt op het verzoek, maak dan van jouw kant het voorbehoud dat de gewenste correcties alleen betrekking kunnen hebben op feitelijke onjuistheden. Ga niet in op de poging van jouw bron te bepalen ‘wat er wel en wat er niet in komt’. Op dat verlangen mag een integere journalist nooit in gaan. Houdt betrokkene toch aan die voorwaarde vast, overleg dan of hij/zij in het gesprek onderscheid kan maken tussen wat off the record, en wat on the record is.

Vaker komen mensen pas bij afloop van het gesprek met het verzoek of ze het nog even mogen lezen. Formeel heb je het dan gemakkelijk: het was geen voorwaarde vooraf, nu slechts een vriendelijkheid van jouw kant. Doe het gewoon. Je hoeft nu zelfs niet de tegenvoorwaarde te stellen dat je alleen correcties van feiten accepteert. Er waren immers geen afspraken vooraf. Of je dat van die feitelijke onjuistheden zegt of in het midden laat, moet je laten afhangen van je gevoel of betrokkene straks nog een boel noten op zijn zang heeft en hoe belangrijk de relatie hierna nog is voor jou en je redactie (in veel gevallen wel!).

Geef duidelijk een termijn aan voor de reactie. Onder normale omstandigheden is een werkdag redelijk. Bedenk wel: hoe meer tijd je geeft, hoe meer tijd voor bedenkingen. Spreek ook af langs welke weg je die reactie verwacht (telefonisch, per e-mail, per fax). Gebruik voor terugkoppeling liever een pdf-bestand dan een open Word-document. Het gevaar bestaat dat een per e-mail toegestuurd Word-document volledig wordt overgetypt waardoor je niet meer in een oogopslag ziet waar correcties zijn uitgevoerd. De drempel om aan de tekst te sleutelen is dus erg klein bij e-mail. Als de tegenpartij al over een professioneel pdf-programma beschikt, blijven correcties altijd zichtbaar.

Meer bronnen
Voor veel artikelen raadpleeg je meer dan één persoon. Doe je dat inderdaad, vertel dat dan. Als je het artikel voorlegt, zeg er dan bij dat eventuele correcties alleen betrekking kunnen hebben op de eigen inbreng van de bron. Het komt nogal eens voor dat iemand bij het lezen van het concept wil reageren op passages afkomstig van andere bronnen. Laat dat niet toe.

De concepttekst
De tekst die je laat lezen moet verzorgd zijn en bevat geen taal- en typefouten en handgeschreven correcties. Wat er verzorgd uitziet komt ook qua inhoud overtuigender over.
Laat de kop(pen) weg. Zet er boven: ‘interview De Vries” of ‘reportage stal De Jong’, in ieder, geval iets neutraals. Geïnterviewden staren zich vaak blind op wat er boven staat (begrijpelijk overigens). Als mensen vragen wat de kop wordt, zeg dan dat je dat nog niet weet en dat het bovendien de verantwoordelijkheid van de eindredactie is. Een dooddoener, toegegeven, maar onwaar is het niet (dat laatste tenminste).

Vergewis je ervan dat de tekst die je stuurt ook de tekst is die in het blad verschijnt. Dus zorg dat deze zo goed mogelijk op maat is en over de eindredactie is gegaan. Als dat laatste niet mogelijk is wegens tijdbeperkingen, laat het dan toch even door een chef of collega lezen. Laat naderhand de eindredactie weten dat ze met een geautoriseerde tekst te maken heeft die geen grote bewerking meer mag ondergaan. Is dat toch nodig, neem dan opnieuw contact op met je bron. Desalniettemin: schrijf in de begeleidende tekst, waarop je betrokkene bovendien nog eens hartelijk bedankt voor het boeiende gesprek: “Onder gebruikelijk voorbehoud van redactionele bewerkingen en inkortingen”. Dan ben je enigermate ingedekt voor gemopper als het verhaal in druk toch wat afwijkt van het concept.
Evengoed: vermijd dat in je blad een ander verhaal verschijnt dat je hebt toegestuurd. Dat komt beroerd over.

Extra duidend
Wie zijn tekst eerst laat lezen kan neigen naar voorzichtigheid; je mijdt immers liever een lastig gesprek over correcties. Laat die schroom vallen. Doe het omgekeerde. Immers in jouw blad wil je graag duidend schrijven. Ga daarin tot het randje, hier en daar iets er over. Als je zegslieden het accepteren zit je goed. Ook wanneer het gemopper alsnog na verschijning komt, want ze hebben het goedgekeurd.
Ben je te ver gegaan dan hoor je het wel en doe je in de tekst een stapje terug. Het zal je verbazen wat zegslieden goedkeuren, zolang de feiten die zij belangrijk vinden maar kloppen (uiteraard moeten de feiten altijd kloppen).

De correcties
De binnenkomst van de reacties van je zegslieden op de toegestuurde tekst is een belangrijk moment. Wanneer de correcties betrekking hebben op foute weergave van de feiten dan ligt het simpel. Je verwerkt ze en je bent voor uitglijers behoed. Wanneer de correcties de strekking hebben van “ik had het liever anders gepubliceerd gezien of helemaal niet “, wordt het moeilijker. Jouw vertrekpunt moet dan zijn: gezegd is gezegd. De kwaliteit van je geheugen, je aantekeningen of – het doeltreffendste – het bandje moet je dan uitspelen. Je hebt dat alles natuurlijk bewaard. Wees soepel als de gewenste aanpassingen je verhaal geen afbreuk doen, en spijkerhard wanneer je zeker bent van de feiten en ze een essentieel onderdeel van het verhaal vormen.

Het komt voor dat mensen iets gezegd hebben wat ze toch anders hebben bedoeld. Niet iedereen heeft de gave van het woord. Het gaat in je verhaal om de bedoeling. Probeer er wel achter te komen of betrokkene integer is en het geen smoesje is om te verbergen dat hij eigenlijk spijt heeft van wat hij jou heeft verteld.
Soms schrikken mensen van wat ze gezegd hebben zodra ze dat in tekst voor zich zien. Dan krabbelen ze terug, hoewel ze moeten toegeven dat ’t juist is weergegeven. Bekijk dan het belang van de betreffende passage(s) en laat meewegen hoeveel ervaring betrokkene heeft in de omgang met de pers. Met doorgewinterde politici en bestuurders hoef je weinig clementie te hebben. ‘Gewone’ mensen moet je soms een beetje tegen hun eigen openhartigheid beschermen.